Anna Piers (1664-1751)
Vader Pieter Frans Piers, advocaat, was afkomstig van Oudenaarde en huwde in 1651 met de 8 jaar jongere, 17 jarige Anna Maria De Jonghe, die verwant was langs de familie van zijn moeder. Voor het huwelijk diende de goedkeuring van de Paus aangevraagd te worden.
Ze kwamen allebei uit adellijke christelijke families die belangrijke functies bekleedden. In de familie waren verscheidene monniken en vrouwelijke religieuzen. Reeds in 1653 werd hij benoemd tot burgemeester van Beveren door Hertog van Arenberg, heer van Beveren en een jaar later werd hij ontvanger van de Heerlijkheid.
Anne Françoise Piers werd in 1664 geboren als 6de kind in een rij van 10. Ze leefde als kind onbezorgd en afgeschermd van de buitenwereld. Hun woondomein met stallingen en bijgebouwen strekte zich uit tot aan de Kasteeldreef. Ook al hadden ze 4 knechten en 2 meiden toch leefden ze als rijkemanskinderen vrij sober en zuinig. Bovenal waren zij diep gelovig.
Ongetwijfeld werd haar keuze om geestelijke dochter te worden beïnvloed door de omgeving waarin zij is opgegroeid. Samen met haar 2 oudste zusters bezocht ze regelmatig het professiehuis van de Jezuïeten in Antwerpen waar haar oom pater was. In 1682 besliste Anna Piers, toen 18 jaar, om in navolging van haar overleden oudste zuster de grote stap te zetten en te gaan leven als geestelijke dochter en het grootste deel van de dag met bidden door te brengen. De familie Piers had zijn eigen huiskapel mogen inrichten met de goedkeuring van de Paus. Geestelijke dochters waren ook een hulp voor de parochiepriesters en ze wijdden zich aan caritatief werk, volgens eigen middelen en mogelijkheden.
En er was veel nood in Beveren. Door de toenemende armoede, die het gevolg was van oorlogen, mislukte oogsten en ziektes, geraakten de mensen ondervoed. De meerderheid leefde rond de armoedegrens en moest vechten voor hun levensonderhoud. De arme bevolkingsklassen werden uitgedund en er kwam een groeiend aantal weeskinderen.
Op 30 jarige leeftijd, in 1694, nam Anna Piers een belangrijk besluit dat heel haar leven zou veranderen. Ze zou zich onvoorwaardelijk inzetten voor de allerarmsten. Ze was de mening toegedaan dat onderwijs iets aan de levenswijze van de mensen kon veranderen. De opgedane kennis zou een redmiddel kunnen worden om uit de armoede te geraken.
Haar ouders waren ondertussen allebei overleden en op haar initiatief kocht ze samen met haar 4 zusters, allen geestelijke dochters, een huis gelegen tegenover haar ouderlijke woonst. Het grote avontuur kon beginnen! In 1695 had pastoor Suys reeds een mislukte poging ondernomen om een armenschool op te richten voor meisjes. Zij wilde die droom nu verwezenlijken en begon samen met haar zusters een schooltje voor enkel arme weesmeisjes.
Onderwijs was in die periode ver van gebruikelijk en zeker niet verplicht. Op de weinige scholen die er waren zaten alleen jongens en dat enkel tijdens de wintermaanden. In de zomer hielpen de kinderen op het veld of thuis.
De meisjes kregen om te beginnen eten en kledij. Godsdienstonderricht werd het basisvak waarrond alle andere leerstof werd gegeven. Daarnaast leerde men lezen en schrijve, maar er was ook aandacht voor muziek en zang. Met het vooruitzicht om later in hun eigen levensonderhoud te kunnen voorzien en zelfstandig te zijn moesten de meisjes “leeren spellewercken” of “cantwercken”. Zo waren ze verzekerd van een goede toekomst.
Door haar inzicht en aanpak heeft Anna Piers het lot van veel kansarme kinderen kunnen verbeteren. Van een geëmancipeerde vrouw gesproken!
Met de jaren was de toeloop van de kinderen zo groot geworden dat het opvangtehuis in de Vrasenestraat te klein werd. Tijd dus om uit te kijken naar ruimere lokalen. Financieel had ze geen enkel probleem door de indrukwekkende erfenis die haar was achtergelaten. Niet enkel haar geboortehuis en het armenschooltje, maar ook het Hof ter Saksen met dreven, land en gronden gelegen in Beveren en verschillende omliggende gemeenten (Vrasene, Melsele, Haasdonk en Zwijndrecht) waren haar eigendom en werden in pacht gegeven.
Op 21 mei 1723 kocht Anna Piers domein Hof ter Welle. De kroon op haar levenswerk!
De armsten van het volk werden de nieuwe bewoners van het kasteel.
Ondertussen trachtte Anna Piers met haar medewerksters een vast gestructureerde kloostergemeenschap op te richten. In 1727 werd de ‘vergadering’ door bisschop Van der Noot van Gent goedgekeurd, haar stichtingswerk werd definitief bekroond. De geestelijke dochters werden nu de congregatie van de zusters van het Geestelijk Hof, met als officiële naam ‘Zusters van O.-L.-Vrouw Presentatie’.
Toen de Oostenrijkse keizer in 1731 de amortisatiebrief van het domein Hof ter Welle uitvaardigde, was ook de materiële toekomst van de school verzekerd. Volgens de amortisatiebrief mocht het domein nooit aan andere bestemming krijgen dan ‘een school ten bate van Beveren en de armen der gemeente.’
Anna Piers overleed in 1751, zij vervulde een belangrijke rol voor het volksonderwijs en verrichtte als vrouw baanbrekend werk. Ze had een open blik op wat er in de wereld rondom haar gebeurde en een uitstekend aanvoelingsvermogen voor de noden van de gemeenschap.
Ze bundelde haar mentale en fysieke kracht en door haar onvoorwaardelijke nuchtere en zakelijke aanpak, samen met de inbreng van haar familiekapitaal, heeft zij een ongeëvenaard levenswerk volbracht.
Anna Piers werd begraven in de Sint-Martinuskerk in Beveren.
Vader Pieter Frans Piers, advocaat, was afkomstig van Oudenaarde en huwde in 1651 met de 8 jaar jongere, 17 jarige Anna Maria De Jonghe, die verwant was langs de familie van zijn moeder. Voor het huwelijk diende de goedkeuring van de Paus aangevraagd te worden.
Ze kwamen allebei uit adellijke christelijke families die belangrijke functies bekleedden. In de familie waren verscheidene monniken en vrouwelijke religieuzen. Reeds in 1653 werd hij benoemd tot burgemeester van Beveren door Hertog van Arenberg, heer van Beveren en een jaar later werd hij ontvanger van de Heerlijkheid.
Anne Françoise Piers werd in 1664 geboren als 6de kind in een rij van 10. Ze leefde als kind onbezorgd en afgeschermd van de buitenwereld. Hun woondomein met stallingen en bijgebouwen strekte zich uit tot aan de Kasteeldreef. Ook al hadden ze 4 knechten en 2 meiden toch leefden ze als rijkemanskinderen vrij sober en zuinig. Bovenal waren zij diep gelovig.
Ongetwijfeld werd haar keuze om geestelijke dochter te worden beïnvloed door de omgeving waarin zij is opgegroeid. Samen met haar 2 oudste zusters bezocht ze regelmatig het professiehuis van de Jezuïeten in Antwerpen waar haar oom pater was. In 1682 besliste Anna Piers, toen 18 jaar, om in navolging van haar overleden oudste zuster de grote stap te zetten en te gaan leven als geestelijke dochter en het grootste deel van de dag met bidden door te brengen. De familie Piers had zijn eigen huiskapel mogen inrichten met de goedkeuring van de Paus. Geestelijke dochters waren ook een hulp voor de parochiepriesters en ze wijdden zich aan caritatief werk, volgens eigen middelen en mogelijkheden.
En er was veel nood in Beveren. Door de toenemende armoede, die het gevolg was van oorlogen, mislukte oogsten en ziektes, geraakten de mensen ondervoed. De meerderheid leefde rond de armoedegrens en moest vechten voor hun levensonderhoud. De arme bevolkingsklassen werden uitgedund en er kwam een groeiend aantal weeskinderen.
Op 30 jarige leeftijd, in 1694, nam Anna Piers een belangrijk besluit dat heel haar leven zou veranderen. Ze zou zich onvoorwaardelijk inzetten voor de allerarmsten. Ze was de mening toegedaan dat onderwijs iets aan de levenswijze van de mensen kon veranderen. De opgedane kennis zou een redmiddel kunnen worden om uit de armoede te geraken.
Haar ouders waren ondertussen allebei overleden en op haar initiatief kocht ze samen met haar 4 zusters, allen geestelijke dochters, een huis gelegen tegenover haar ouderlijke woonst. Het grote avontuur kon beginnen! In 1695 had pastoor Suys reeds een mislukte poging ondernomen om een armenschool op te richten voor meisjes. Zij wilde die droom nu verwezenlijken en begon samen met haar zusters een schooltje voor enkel arme weesmeisjes.
Onderwijs was in die periode ver van gebruikelijk en zeker niet verplicht. Op de weinige scholen die er waren zaten alleen jongens en dat enkel tijdens de wintermaanden. In de zomer hielpen de kinderen op het veld of thuis.
De meisjes kregen om te beginnen eten en kledij. Godsdienstonderricht werd het basisvak waarrond alle andere leerstof werd gegeven. Daarnaast leerde men lezen en schrijve, maar er was ook aandacht voor muziek en zang. Met het vooruitzicht om later in hun eigen levensonderhoud te kunnen voorzien en zelfstandig te zijn moesten de meisjes “leeren spellewercken” of “cantwercken”. Zo waren ze verzekerd van een goede toekomst.
Door haar inzicht en aanpak heeft Anna Piers het lot van veel kansarme kinderen kunnen verbeteren. Van een geëmancipeerde vrouw gesproken!
Met de jaren was de toeloop van de kinderen zo groot geworden dat het opvangtehuis in de Vrasenestraat te klein werd. Tijd dus om uit te kijken naar ruimere lokalen. Financieel had ze geen enkel probleem door de indrukwekkende erfenis die haar was achtergelaten. Niet enkel haar geboortehuis en het armenschooltje, maar ook het Hof ter Saksen met dreven, land en gronden gelegen in Beveren en verschillende omliggende gemeenten (Vrasene, Melsele, Haasdonk en Zwijndrecht) waren haar eigendom en werden in pacht gegeven.
Op 21 mei 1723 kocht Anna Piers domein Hof ter Welle. De kroon op haar levenswerk!
De armsten van het volk werden de nieuwe bewoners van het kasteel.
Ondertussen trachtte Anna Piers met haar medewerksters een vast gestructureerde kloostergemeenschap op te richten. In 1727 werd de ‘vergadering’ door bisschop Van der Noot van Gent goedgekeurd, haar stichtingswerk werd definitief bekroond. De geestelijke dochters werden nu de congregatie van de zusters van het Geestelijk Hof, met als officiële naam ‘Zusters van O.-L.-Vrouw Presentatie’.
Toen de Oostenrijkse keizer in 1731 de amortisatiebrief van het domein Hof ter Welle uitvaardigde, was ook de materiële toekomst van de school verzekerd. Volgens de amortisatiebrief mocht het domein nooit aan andere bestemming krijgen dan ‘een school ten bate van Beveren en de armen der gemeente.’
Anna Piers overleed in 1751, zij vervulde een belangrijke rol voor het volksonderwijs en verrichtte als vrouw baanbrekend werk. Ze had een open blik op wat er in de wereld rondom haar gebeurde en een uitstekend aanvoelingsvermogen voor de noden van de gemeenschap.
Ze bundelde haar mentale en fysieke kracht en door haar onvoorwaardelijke nuchtere en zakelijke aanpak, samen met de inbreng van haar familiekapitaal, heeft zij een ongeëvenaard levenswerk volbracht.
Anna Piers werd begraven in de Sint-Martinuskerk in Beveren.